De eerste C, Carat, is een maat voor het gewicht van een diamant.
Deze eenheid wordt ook gebruikt om het gewicht van andere edelstenen te beschrijven.
Historisch gezien kwam het woord "karaat" van het Griekse woord "keration" vertaald
als "vrucht van de Johannesbroodboom". De zaden van de johannesbroodbomen werden gebruikt
in het Midden-Oosten, in de oudheid, als een referentie voor het wegen van goud en edelstenen.
Later werd de karaat (ct) gedefinieerd als 0,2 gram. Elke karaat is deelbaar in honderdsten van
een karaat, punten genoemd. Dus, als voorbeeld, weegt een 1,35 ct diamant (één karaat en vijfendertig punten) 0,27 g.
Het gewicht van een diamant heeft een belangrijke invloed op de prijs.
Eerst maken we het onderscheid tussen "witte" diamanten en gekleurde diamanten. De diamanten gebruikt voor juwelen zijn meestal "witte"
diamanten. Witte diamanten gaan van helder wit naar lichtgeel. De hoeveelheid geel, veroorzaakt door stikstof, bepaalt de prijs.
De meer geel hoe lager de prijs. Een kleurenschaal wordt gebruikt om de diamantkleur te categoriseren. De kleurenschaal varieert
van D (kleurloos) tot M (lichtgeel). Afhankelijk van het labo worden de kleuren achter M als “fancy Yellow” beoordeeld.
Een aspect dat de kleur beïnvloed is fluorescentie. Dit vertegenwoordigt
de mogelijkheid van een diamant om UV-licht te transformeren naar
zichtbaar licht. De hoeveelheid fluorescentie wordt beschreven als
nihil, flauw, medium, sterk en erg sterk. De exacte syntaxis is
afhankelijk van de labo’s. Afhankelijk van de hoeveelheid en de kleur
van de fluorescentie, zal de diamant witter lijken. Dit verschijnt wanneer de conversie van het UV-licht resulteert in
blauw licht, een complementaire kleur van geel. In sommige gevallen is de hoeveelheid fluorescentie zo hoog dat de
diamant er "melkachtig wit" uit ziet. Dit effect wordt alleen weergenomen met zeer sterke fluorescentie. De mate van
fluorescentie beïnvloedt de prijskorting ter compensatie van een overschatting van de kleur.
De zuiverheid geeft een indicatie van de interne gebreken aanwezig in een diamant. De zuiverheid wordt
beoordeeld met behulp van een loep 10x. De beoordeelaars gebruiken in de labo’s een stereo-microscoop met
een grotere vergroting maar de uiteindelijke beslissing wordt gecontroleerd met de loep 10x.
De zuiverheid is afhankelijk van:
De grootte
Hoe groter de afmetingen van een karakteristieke onzuiverheid, des te lager de zuiverheidsgraad.
Het aantal
Hoe meer, duidelijk zichtbare, interne defecten, des te lager de zuiverheidsgraad
De plaats
Als een insluitsel gelocaliseerd is in de buurt van de tafel of het kollet dan is de beoordeling strenger
dan indien het gelocaliseerd is dichtbij de rondist. Als de positie van het insluitsel leid tot meerdere reflecties
dan worden alle reflecties meegenomen bij het beoordelen van de zuiverheid.
De natuur
In sommige labo’s maakt men het onderscheid tussen interne en externe kenmerken. In het ”HRD Antwerp grading lab” zijn
alle uiterlijke kenmerken vermeld onder “Polish grade”, een deel van de “Cut grade”.
Dit betekent dat elk defect te wijten aan de bewerking niet in de zuiverheid wordt weergegeven.
Andere labo's kunnen zowel interne als externe kenmerken in de zuiverheidgraad weergeven.
Om de zuiverheidsbeoordeling voor te stellen is er een
zuiverheidsschaal ontwikkeld.
Alle grading labo's hebben hun eigen zuiverheidsschaal en benamingen. Als voorbeeld geven we de twee meest gebruikte
schalen, gebruikt door labo's die werken volgens de standaarden van de
International Diamond Council (IDC) en
GIA.
IDC |
Loupe clean (LC) |
VVS1 |
VVS2 |
VS1 |
VS2 |
SI1 |
SI2 |
PI |
PII |
PIII |
GIA |
FL |
IF |
VVS1 |
VVS2 |
VS1 |
VS2 |
SI1 |
SI2 |
I1 |
I2 |
I3 |
De vierde C, de cut, beschrijft de vorm van de diamant en de verhoudingen. De verhoudingen van een bepaalde vorm, meestal de briljantvorm,
beïnvloeden de optische prestaties van de diamant.
Laten we beginnen met een vuistregel dat voor alle slijpvormen geldt, geïllustreerd in de volgende foto's.
Een van de hoofddoelen van de slijpvorm is het verzamelen van het
binnenkomende licht en het terug naar de waarnemer sturen. Als de
diamant te ondiep is retourneert het licht naast het hoofd van de
waarnemers. Het creëert een “doorkijk” effect en de schittering is laag.
In een normale vorm komt het binnenkomende licht in de diamant
voornamelijk terug door de tafel, naar het hoofd van de waarnemer. De
diamant ziet er helder uit en de schittering is optimaal. Als de diamant
te steil is dan lekt het licht via het paviljoen uit de steen. De
waarnemer ziet de diamant als donker en dood (geringe schittering).
Natuurlijk is er een breed scala van modellen en verhoudingen. Naast
gemeenschappelijke optische parameters als schittering, vuur en
scintillatie is er ook een geografisch en cultureel verschil. In Europa
was HRD Antwerp de eerste
om een volledige beoordelingsysteem op punt te stellen voor de briljant slijpvorm. De verhoudingen werden verdeeld in
groepen genaamd
"Zeer goed",
"Goed" en
"Ongewoon". Naast de verhoudingen introduceerde ze een afwerkingsgraad (“finish grade”).
Deze afwerkingsgraad was een mengsel van evaluaties betreffende symmetrie, afwerking en negatieve optische effecten.
Aan de andere kant van de Oceaan, maakte GIA een beschrijving op basis van
de "ideale" proporties, de
“Ideal Cut”.
Speciale aandacht werd gegeven aan de combinatie van de tafelgrootte en de totale hoogte. Dit was voldoende om te
platte en te steile briljanten te verwijderen.
In 2005, lanceerde GIA een nieuw cut grading systeem
gebaseerd op de optische
performantie van een briljantvorm en een extensieve bevraging van de
sector. De
proporties, symmetrie en afwerking vormen samen een algemene "cut grade"
gaande van "Excellent" tot "Poor".
In 2009 lanceerde HRD Antwerp een verbeterd cut grading systeem dat een
top grade,
Excellent, bijvoegde aan de bestaande grades en een
aantal kleine wijzigingen aan de
very
good en
good categorieën. Samen met de verbeterde cut grade
werd ook het eerste objectiev
Hearts and Arrows systeem gelanceerd.
Alle andere grote laboratoria hebben een vergelijkbaar systeem als dat van GIA of HRD Antwerp. Het GIA systeem is best
te omschrijven als een individuele beoordeling op proporties van een diamant; het HRD Antwerp systeem is gebaseerd
op gebieden van proporties. De beoordeling op basis van de proporties per diamant heeft het voordeel dat de onregelmatig
gevormde proportiegebieden een betere match met de optische prestaties geven. Voor fabrikanten is het moeilijker om het
eindresultaat te voorspellen tijdens het slijpen. Systemen met lineair begrensde gebieden van verhoudingen zijn niet zo
nauwkeurig in de buurt van de grenzen. Het huidige onderzoek spits zich toe op het gebied van “fancy shapes”. De labo’s
proberen de kennis te vertalen die ze verzameld hebben bij het bestuderen van de briljant slijpvorm naar de klassieke
fancy shapes, zoals emeraude, prinses, marquise... De American Gem Society (AGS) is momenteel het enige lab met een
beoordelingssysteem voor emerald en prinses slijpvormen gebaseerd op optische prestaties.
Eerst is er de differentiatie in de vormen. Sommige slijpvormen hebben een heleboel schittering, vuur en scintillatie
(Briljant, Flanders brilliant, Prinses,...) andere zijn minder sprankelend en tonen meer stijlvolle geometrische patronen
(Emerald, Baguette,...).Het uiterlijk van de bekende briljant slijpvorm wordt vaak gebruikt als een referentie voor bestaande
en nieuwe slijpvormen. Historisch heeft WTOCD verscheidene nieuwe slijpvormen ondersteund. WTOCD was een medeontwerper van
de Flanders Briljant en gaf technische en juridische advies aan vele diamantontwerpers. Tijdens de laatste jaren werd het
duidelijk voor de diamantgemeenschap dat nieuwe slijpvormen een hulpmiddel zijn om hun verkoop te stimuleren. De briljantvorm
is een overgedefinieerd commodity artikel die branding zeer moeilijk maakt. In de komende jaren verwachten we een heleboel
nieuwe fancy shapes op de markt. Laten we hopen dat de claims die ze maken reëel en adembenemend zijn...